De Staat heeft de belangen van omwonenden rond Schiphol “stelselmatig onrechtmatig” ondergeschikt gesteld aan die van de luchtvaart. Dat heeft de rechtbank in Den Haag woensdag bepaald.

De rechter stelt dat de Nederlandse overheid daarmee in strijd handelde met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Centraal in de zaak, die werd aangespannen door omwonenden van Schiphol, stond de handhaving op geluidshinder door de overheid.

Daarin is de Staat sinds 2010 tekortgeschoten waarbij “onrechtmatig” is gehandeld, stelt de rechter. Zo is er sinds dat jaar gewerkt met “tijdelijke regelingen en conceptregelingen die niet door de wetgever zijn aangenomen of niet in werking zijn getreden”.

Staat moet binnen 12 maanden handhaven op geluidsoverlast Schiphol

Daarom is het volgens de rechtbank niet duidelijk op welke normen nu precies is gehandhaafd. De Staat moet nu binnen twaalf maanden de geldende wet- en regelgeving toepassen en handhaven. Dat is het Luchthavenverkeerbesluit (LVB) uit 2008.

Het beleid dat er lag, is bovendien gebaseerd op geluidsmeetpunten "waarvan al sinds 2005 duidelijk is dat die geen volledig beeld geven van (de spreiding en ernst van) de geluidsoverlast", aldus de rechter. "Daarbij komt dat in de handelswijze van de Staat steeds de 'hubfunctie' en de groei van Schiphol voorop zijn gesteld en eerst zijn gewaarborgd. Pas daarna werd gekeken hoe tegemoet kon worden gekomen aan de belangen van omwonenden en anderen."

LEES OOK: Schiphol maakt weer winst dankzij exploitatie vastgoed – faciliteren van de luchtvaart is nog verliesgevend